Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [5]Zij nu gingen henen, en men boodschapte David van deze mannen; en hij zond hun tegemoet; want die mannen [6]waren zeer beschaamd. De koning dan zeide: Blijft te Jericho, totdat ulieder baard weder gewassen zij; komt dan wederom. 5. Anders, en men ging en boodschapte David door mannen, enz. 6. Dat is, hun was grote schande en smaadheid aangedaan.